Hoogkameren
Deze kapel, eveneens deel uitmakende van de vermaarde omgang ter ere van Sint-Amelberga van Temse, staat echter op het grondgebied van Sint-Niklaas, op de wijk Hoogkameren langs de Hogen Heirweg. Ze is eigendom van de Sint-Jozefparochie van Tereken in Sint-Niklaas.
Hoe verklaart men dat deze kapel op Sint-Niklaas staande ver buiten de grens van de gemeente Temse, deel uitmaakte van de Wegom?
Men moet weten dat de vroegere grenzen van de oude parochie Temse niet dezelfde gebleven zijn.
De wijk Hoogkameren werd in het begin van de 17e eeuw afgescheiden van Temse en bij Sint-Niklaas gevoegd. Deze wijk bleef echter nog tot 1858 kerkelijk onder de parochie Temse.
In 1608 werd er een proces gevoerd voor de hoofdschepenen van Waas tussen de wethouders van Temse en deze van Sint-Niklaas, welke zich wederzijds de jurisdictie van dit gehucht toe-eigenden.
In de tijd dat de wegom ontstaan is moet deze wijk inderdaad deel hebben uitgemaakt van de parochie Temse. Dit blijkt uit de volgende feiten:
Hoogkameren was een heerlijkheid van 18 bunders, leenroerig onder de Burggravij van Gent. In de leenboeken van de jaren 1383, 1435, 1468 en ook nog van 1528 komt deze heerlijkheid voor als liggende op de parochie Temse.
In de leenboeken en tiendeboeken van de Sint-Pietersabdij van Gent, blijkt dat deze abdij een tiende bezat geheven op de heerlijkheid van Amelsveld op Sint-Niklaas.
Deze tienden werden vermeld in de jaren 1481 ,1613 ,1662 , 1700, 1730 en 1758. Als men weet dat deze tienden ontstaan zijn voor de tiende eeuw en dienden tot onderhoud van de eredienst en de armen, kan men hieruit gemakkelijk afleiden dat ook deze wijk kerkelijk onder de jurisdictie viel van Temse.
Inderdaad de heerlijkheid van Temse was het bezit van de Sint-Pietersabdij van Gent en deze hief er de tienden. Aangezien de wegom in de elfde eeuw ontstaan is en het bijna zeker is dat de wijk Hoogkameren en Amelsveld tot de parochie Temse behoorde in deze periode, is het ook normaal dat de wegomgaanders de oude grenzen van toen volgde.
Men gaat immers vanaf de grens van Tielrode en Temse, op Sint-Niklaas grondgebied langs de Hoge Heirweg, naar Hoogkameren, Houten Schoen en de Damstraat naar de Brandstraat toe. Een bewijs hiervan is ook nog het vroegere leen " Hoger Cauwerburg", dat in de 14e eeuw in Temse gesitueerd was, toch onderhorig was aan de vierschaar van Sint-Niklaas. Het lag juist boven de heerlijkheid van Cauwerburg en voor het aanlegggen van de E17 werd ook de grens gevolgd tot aan de Hogen Heirweg.
Het voornoemde proces werd ingesteld of "geheest" in 1608.
Het proces werd in hoger beroep gebracht voor de Raad van Vlaanderen en op 25 februari 1617 velde deze hogere rechtbank een vonnis in het voordeel van de wethouders van Sint Niklaas. Zij konden bewijzen dat de twintig huizen en het huis genaamd "Hoogecamere met het gerecht" en de inwoners van het gehucht, op het grondgebied van de Keure van Sint-Niklaas stonden, en dat zij gerechtelijk van die Keure afhangig waren en steeds voor de belastingen aldaar aangeslagen werden.
Men spreekt hier van memoriale tijden, dus van mensengeheugen en overlevering: maar niets bewijst het tegendeel dat de meergenoemde heerlijkheden eens het bezit van Temse waren; het is immers bewezen dat Temse reeds bestond in de 10e eeuw als gevormde parochie, daar waar Sint-Niklaas als parochie maar gesticht werd in 1217.
In de eerste helft van de achttiende eeuw, en wie weet hoelang daarvoor, stond op de plaats van de huidige kapel, een oude eik waaraan een klein kapelletje hing met de beeltenis van O.L.Vrouw, met daaronder een offerblok of *busse*.
Een zeker Jozef Van Havere, eigenaar van de grond,had het voornemen op die plaats een gemetste kapel, op te richten ter ere van de H.Maagd Maria. Met dit inzicht wendde hij zich tot de magistraat van Sint-Niklaas om een bouwtoelating te verkrijgen. Zijn vraag werd ingewilligd op voorwaarde dat hij zich er toe verbond de latere onkosten van onderhoud en herstelling op zich te nemen en de ontvangen offerpenningen aan de armen over te dragen.
Het besluit van de schepenbank moest dan nog goedgekeurd worden door de bisschop, hetgeen kort nadien gebeurde. Van Havere die leenhouder was van een leen op Hoogkameren, kon dan met de bouw aanvangen. Deze machtiging dagtekende van 1 juni 1756. Ook deze kapel viel onder de hamer van de Franse Revolutie.
Tijdens de Wegom en gedurende de tijd dat er nog geen nieuwe kapel was opgebouwd, richten de omwoners een kapel van lover op. Dit loverkapelletje werd aangebracht op de voorgevel van de toen genaamde herberg " De ijzeren band " rechtover de huidige kapel. Men sloot het venster met waterluiken, plantte er enkele staken voor als geraamte, kapelsgewijze geplaatst.
Op dit geraamte werden lover en bloemenranken aangebracht. Op een geïmproviseerd altaar werd het beeld van de H. Amelberga uitgesteld.
In 1870 werd door de zorg van de toenmalige onderpastoor De Roo de huidige kapel opgericht.
De kapel is opgebouwd in gothieken stijl met een grondvlak van 4 op 3 m. met een hoogte van 3,5 m. Evenals de later te bespreken kapel van O.L.Vrouw van zeven Weeën uit dezelfde omgang, en eveneens door E.H. De Roo opgericht, is deze kapel een eigenaardigheid van wase kapellenbouw.
De portiek werd voor de ingang van de eigenlijke kapelingang aangebouwd. Deze portiek heeft een grondvlak van 1,25 m in het vierkant en draagt een puntgeveltje. Het is een bouwtrend die herinnerd aan het Latijns-Byzantijns tijdvak, wanneer men kleine beschuttingen als openluchtportalen voor de hoofddeur van de kerken bouwde.